Bestuursrechtelijke handhaving

Bestuursrechtelijke handhaving wordt ingezet bij overtreding van bepaalde gemeentelijke regels. Welke regels (=grondslagen) dit zijn, leest u op deze pagina. Daarnaast leggen we uit welke procedure we bij bestuursrechtelijke handhaving volgen, welke soorten bestuursrechtelijke handhaving (=herstelmaatregelen) er zijn, en wat dit voor u betekent.

Grondslag handhaving

Het omgevingsplan

Voor het gebruik van panden en gronden binnen de gemeente zijn regels opgesteld. U mag namelijk niet zomaar ergens gaan wonen of een winkel beginnen. Deze regels staan in een omgevingsplan. Die regels gaan bijvoorbeeld over de bestemming van de grond. Is de bestemming van een perceel ‘wonen’, dan mag u daar alleen woningen en bijbehorende gebouwen bouwen. De gemeente controleert of u zich houdt aan het omgevingsplan. Het is dus belangrijk dat u, voor u bijvoorbeeld ergens een bedrijf wilt beginnen, navraagt of dit volgens het omgevingsplan is toegestaan.

Bouwregelgeving

Als u wilt (ver)bouwen, heeft u een omgevingsvergunning nodig. Bouwt u zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, dan kan de gemeente handhaven. Daarnaast gelden voor alle soorten gebouwen en bouwwerken bouwregels. Deze regels staan in het Besluit bouwwerken leefomgevingexterne-link-icoon (Bbl). Ze zijn er om ervoor te zorgen dat de gebouwen een bepaalde kwaliteit hebben. De gemeente kijkt vooral naar veiligheid en de gezondheid van mensen. Indien de (ver)bouw niet aan deze bouwtechnische regels voldoet, kan de gemeente handhavend optreden.

Procedure handhaving

Is er een vermoeden is van een overtreding? Dan kunnen de toezichthouders, eventueel in samenwerking met de BOA’s, een controle uitvoeren. Als uit de controle en een eventueel onderzoek blijkt dat er inderdaad sprake is van een overtreding, dan starten we een handhavingstraject op. Dit gebeurt meestal door het sturen van een brief aan degene die de overtreding kan opheffen. Hieronder leest u hoe een handhavingstraject eruit ziet.

1. De vooraankondiging (waarschuwing)

De eerste brief die we versturen is een ‘waarschuwingsbrief’ aan de overtreder. Dit noemen we een vooraankondiging. In deze brief vertellen we dat er sprake is van een overtreding. En we leggen uit hoe hij/zij deze overtreding kan oplossen. In sommige gevallen is legalisatie mogelijk. Bijvoorbeeld door het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning of een principeverzoek. Daarnaast kan het zijn dat de overtreder de mogelijkheid krijgt door aanpassing of verwijdering de overtreding te beëindigen. Duurt de overtreding voort of is legaliseren niet mogelijk? Dan starten we een handhavingstraject op.

2. Het voornemen

Het opstarten van een handhavingstraject gebeurt door het versturen van een brief. Daarin kondigen we aan dat we een herstelmaatregel gaan opleggen. Deze brief noemen we een voornemen. Dit kan een voornemen tot het opleggen van een dwangsom of bestuursdwang zijn. In de brief nemen we het conceptbesluit alvast op. En we geven een termijn waarbinnen de overtreder kan reageren. Deze reactie noemen we een zienswijze. De zienswijze nemen we mee bij het nemen van een handhavingsbesluit.

3. Het handhavingsbesluit

Blijkt na de beoordeling van een (eventuele) ingediende zienswijze dat er toch een noodzaak is om tot handhaving over te gaan? Dan sturen wij een brief waarin we een herstelmaatregel opleggen. Deze brief noemen we een handhavingsbesluit. Hiermee leggen we óf een dwangsom op óf bestuursdwang. Het besluit vermeldt de hoogte van een eventuele dwangsom. Ook noemen we de termijn waarbinnen het mogelijk is de overtreding te beëindigen zonder dat we de dwangsommen verbeuren. Dit noemen we de begunstigingstermijn. Tegen het besluit kunnen belanghebbenden bezwaar en beroep instellen.

Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

Er zijn 2 soorten herstelmaatregelen die we in het kader van bestuursrechtelijke handhaving kunnen opleggen: de last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang.

De last onder dwangsom

Een last onder dwangsom is erop gericht een bepaalde overtreding te doen beëindigen en de rechtmatige situatie te herstellen. Een last wordt opgelegd met één (of meerdere) voorwaarde(n). Voldoet u niet aan deze voorwaarde(n) en wordt de overtreding voorgezet? Dan wordt per tijdseenheid, per overtreding of in één keer een bedrag verbeurd.

Een dwangsom is géén boete, maar bedoeld als preventiemiddel, zodat een overtreding wordt beëindigd, of beëindigd gehouden wordt.

De last onder bestuursdwang

Een last onder bestuursdwang kunnen we opleggen:

  • als er al eerder -zonder resultaat- een dwangsom is opgelegd, of
  • wanneer dit nodig is, afhankelijk van de aard van de overtreding.

In de last wordt beschreven aan welke voorwaarde(n) voldaan moet worden. Een voorbeeld van een bestuursdwangbesluit is de oplegging van een bouwstop door de toezichthouder Wabo. Deze wordt veelal mondeling door de ambtenaar opgelegd, en schriftelijk bevestigd. In zo’n geval is er dan ook sprake van een herstelmaatregel zonder een begunstigingstermijn.

De begunstigingstermijn

In het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang nemen we in veel gevallen een zogenaamde begunstigingstermijn op. Dit is een termijn waarbinnen u de overtreding kunt opheffen, voordat we bijvoorbeeld een dwangsom verbeuren. De duur van de begunstigingstermijn kan per geval verschillen. Dit is afhankelijk van (onder andere) de aard van de overtreding. Een overtreder heeft niet automatisch ‘recht’ op het instellen van een begunstigingstermijn. Uitgangspunt is dat de duur van de begunstigingstermijn wordt vastgesteld op de tijd die minimaal nodig is om de overtreding te (doen) beëindigen. De termijn kan aldus bijvoorbeeld korter zijn dan de termijn die gegeven is voor het instellen van bezwaar en/of beroep. Daarnaast kan het ook zijn dat het niet wenselijk of mogelijk is een begunstigingstermijn op te leggen. Bijvoorbeeld bij het opleggen van een bouwstop of bij spoedeisende bestuursdwang.

Het instellen van bezwaar en beroep

Het besluit tot het opleggen van een herstelmaatregel is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat u tegen het primaire besluit binnen 6 weken bezwaar kunt instellen. Hoe u dit kunt doen, leest u in de bezwaarclausule die onder het besluit staat. Als het nodig is, vragen we een advies aan de Adviescommissie voor bezwaarschriften. De Adviescommissie geeft een advies over het bezwaar. Dat doet ze binnen 12 weken vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Hierna neemt het college van B&W een beslissing op het bezwaarschrift Hiertegen kunt u weer binnen 6 weken beroep instellen.

Verzoek om handhaving

Ziet u zaken zien die niet in overeenstemming zijn met wet- en regelgeving? En bent u belanghebbende? Dan kunt u een handhavingsverzoek indienen. Het team Handhaving onderzoekt of er inderdaad sprake is van een overtreding. U krijgt hiervan binnen 8 weken bericht. Deze termijn kan 1 keer worden verlengd. Bijvoorbeeld als voor het onderzoek meer tijd nodig is.

Hoe dient u een handhavingsverzoek in?

  • Schriftelijk
  • Voorzien van uw naam en adres
  • U geeft een concrete omschrijving van wat er precies aan de hand is, waar het zich afspeelt en eventueel hoelang het al duurt
  • Voorzien van uw handtekening

Waar stuurt u een handhavingsverzoek naartoe?